Onderzoek bewijst: klimaatonrecht voor Afrika en Zuid-Azië extreem groot
De landen die het minst hebben bijgedragen aan de klimaatverandering, lijden het zwaarst onder de gevolgen en hebben de slechtste uitgangspositie om te investeren in klimaatadaptatie. Dat is de uitkomst van een onderzoek van bureau The Broker, dat zij hebben uitgevoerd in opdracht van Simavi.
Schokkend contrast met Europa
Geen verrassende uitkomst misschien. Wel schokkend is hoe groot het contrast is tussen Afrika en Zuid-Azië en bijvoorbeeld Europa. Uit het rapport van The Broker blijkt dat Afrika, dat minder dan 3 procent heeft bijgedragen aan de totale CO2-uitstoot, het zwaarst lijdt onder de gevolgen. De historische CO2-uitstoot van 48 sub-Sahara Afrikaanse landen (0,65 procent) bij elkaar is bijvoorbeeld kleiner geweest dan die van Nederland (0,71 procent) in zijn eentje. Per hoofd van de bevolking stootten we in Nederland in 2020 8,06 ton CO2 uit, in een land als India was dat 1,77 ton, in Kenia 0,4 ton en in Malawi en Oeganda slecht 0,1 ton.
Klimaatonrecht
‘Je kunt het klimaatonrechtvaardigheid noemen, maar het gaat verder dan dat’, stelt Simavi-directeur Dieneke van der Wijk. ‘Als je ziet wat de consequenties nu al zijn – droogtes die 70 procent vaker voorkomen, extreme regenval die nu al 30 procent is toegenomen – ziet de toekomst er niet goed uit.’ De tien meest kwetsbare landen liggen allemaal in Afrika, blijkt uit de Global Adaptation Index. En met name in Afrika is de impact van klimaatverandering op de beschikbaarheid van water groot, volgens het laatste rapport van IPCC.
Klimaatinvesteringen
De landen die nu al het meeste last hebben van de klimaatcrisis hebben tegelijkertijd de minste mogelijkheden om de gevolgen op te vangen. Zo vindt slechts 3 procent van alle wereldwijde klimaatinvesteringen in Afrika plaats, en slechts 5 procent in Zuid-Azië. En dat terwijl in deze regio’s 25 procent van de wereldbevolking leeft.
Aanpassingskosten lopen snel op
Het gat tussen de benodigde investeringen om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen en daadwerkelijk beschikbare fondsen is daardoor groot en groeiend. De aanpassingskosten voor lageinkomenslanden zijn naar schatting 70 miljard dollar per jaar en dat loopt snel op naar 155 tot 330 miljard per jaar in 2030 en 310 tot 555 miljard per jaar in 2050. Dat zijn bedragen die de 100 miljard dollar extra per jaar die in Parijs is toegezegd – waarvan slechts 30 miljard nu naar adaptatie gaat – ver te boven gaan.
Vooral een watercrisis
‘De klimaatcrisis is in zijn impact vooral een watercrisis. Wat dat betekent – droogte, overstromingen, aantasting van waterbronnen en sanitaire voorzieningen – zien we op dit moment al op allerlei plekken in de wereld. Het leidt tot acute voedselonzekerheid en verminderde waterzekerheid voor veel gemeenschappen in Afrika, Azië en Zuid-Amerika. Dit raakt het leven van miljoenen vrouwen en meisjes, die in veel gemeenschappen verantwoordelijk zijn voor het halen van veilig drinkwater’, benadrukt Dieneke van der Wijk.
Nederland moet beloftes nakomen
Simavi stuurde gisteren samen met andere ontwikkelingsorganisaties een brief aan Liesje Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking. Schreinemacher coördineert de internationale klimaatstrategie van het kabinet die deze zomer uit moet komen. In de brief vragen de organisaties het kabinet om hierin een aantal belangrijke punten op te nemen. Eén daarvan is dat Nederland zijn eerlijke deel van 1,7 miljard euro per jaar van de internationaal toegezegde klimaatfinanciering betaalt. Daarvan moet de helft naar adaptatiemaatregelen – gericht op het aanpassen aan klimaatverandering – gaan. En lokale organisaties moeten kunnen meebeslissen over de besteding van dit geld.
Lokale oplossingen steunen
Van der Wijk: ‘Voor het werk van Simavi zijn dit cruciale punten. Klimaatrechtvaardigheid betekent dat klimaatfinanciering terecht komt bij de vrouwen en meisjes die het hardst getroffen worden door de klimaatcrisis. En dat lokale oplossingen gesteund worden. We kunnen niet riskeren dat de beschikbaarheid van drinkwater nog verder onder druk komt te staan.’