Stel je een klaslokaal voor, geïnspireerd door Star Trek: kinderen zitten alleen in hun eigen digitale cocon, 360 graden scherm om hen heen, en communiceren uitsluitend met een geavanceerde AI-tutor. Dit is precies de toekomst die veel techgiganten voor zich zien in het onderwijs: hypergepersonaliseerd leren via een chatbot voor elk kind. Maar als je kijkt naar wat écht werkt in de klas, bots je tegen een hardnekkig probleem.
Decennialang was ik zelf bezig met nieuwe technologie, ik was erdoor gefascineerd. Nu, als sociaal wetenschapper die het leerproces bestudeert, zie ik echter dat we de fundamentele fout maken door de sociale kant van leren te negeren. De druk op schoolbesturen om te innoveren is enorm, maar de hype rond AI dreigt de belangrijkste les van het klaslokaal te overstemmen: leren is een collectieve sport.
De stille druk op Nederlandse scholen
Of je nu in Amsterdam, Utrecht of Maastricht zit, de trend is duidelijk. Scholen worstelen met krimpende leerlingenaantallen en tegelijkertijd lonken de dure contracten met AI-leveranciers. Het lijkt de perfecte cocktail:
- Kostenbesparing door minder menselijke interactie?
- Klinken als een 'cutting-edge' onderwijsinstelling?
Het idee van 'één laptop per kind' maakte plaats voor 'één chatbot per kind'. Dit klinkt efficiënt, maar we vergeten dat de menselijke interactie geen bijzaak is; het is de motor van cognitieve ontwikkeling.

Wat de neurowetenschap écht zegt
Lange tijd dachten we dat leren puur een individueel, mentaal proces was. Nieuw onderzoek toont echter aan dat zelfs de meest persoonlijke denkprocessen diep geworteld zijn in hoe we met anderen omgaan. Zelfs op genetisch niveau wordt ons leervermogen beïnvloed door sociale signalen.
Dit betekent concreet dat wanneer kinderen in de klas met elkaar discussiëren, ze niet alleen hun sociale vaardigheden trainen. Ze zetten hun hersenen aan het werk door te redeneren, te onderhandelen over de waarheid en elkaars standpunten te weerleggen. Dit debat is de voedingsbodem voor diepgaand begrip.
Het ontbreken van wetenschappelijk bewijs voor isolatie
Elke nieuwe technologie in de klas vereist grondig onderzoek. Toch zien we dat er nauwelijks studies zijn naar de langetermijneffecten van een generatieve AI op de K-12 leerling. De onderzoeken die er zijn, focussen meestal op toetsresultaten, niet op het welzijn of de sociale ontwikkeling.
Ik vraag mezelf, net als veel collega’s, af:
- Hoe voelt het om dagelijks enkel met een algoritme te 'praten'?
- Wat doet dit met de emotionele banden tussen leerlingen onderling?
- Welke rol spelen deze chatbots op de lange termijn bij de ontwikkeling van empathie?
We hebben de technologie snel omarmd zonder te beseffen dat we misschien een cruciaal element uit het educatieve recept halen. Het is alsof je een prachtig gerecht op tafel zet, maar de belangrijkste smaakmaker vergeet.

De kernvraag: wat willen we dat scholen leren?
Natuurlijk moet een kind rekenen en schrijven onder de knie krijgen. Maar de missie van het basisonderwijs gaat verder dan academische cijfers. Het gaat om het vormen van kritische, betrokken burgers.
En dat type burgerschap leer je niet van een chatbot. Dat leer je door complexe maatschappelijke vraagstukken te bespreken met klasgenoten die er anders over denken. Die 'rommelige discussies' zijn precies de plek waar de Nederlandse samenleving van morgen wordt gevormd.
Een praktisch advies voor docenten
Ik wil AI niet volledig uitsluiten; het kan individuele instructie ondersteunen. Maar wees als docent waakzaam: gebruik AI om de sociale interactie te verrijken, niet om deze te verdringen. Als je een AI-tool introduceert, zorg er dan voor dat de tijd die leerlingen eraan besteden, ten koste gaat van tijd die ze anders aan een project met een groepje zouden besteden.
Het is een kwestie van balans. Technologische vooruitgang mag nooit ten koste gaan van de menselijke connectie. Technologie moet faciliteren, niet isoleren.
Wat denk jij? Zou je jouw kind met een gerust hart aan een AI-tutor overlaten, of blijft de discussie in de klas onvervangbaar?