Jarenlang dachten we dat het een zekerheidje was: onder de dikke laag ijs van Titan, Saturnus’ grootste maan, moest een enorme oceaan van vloeibaar water schuilen. Dit was dé plek waar we mogelijk buitenaards leven zouden vinden. Maar recent onderzoek, gebaseerd op een heranalyse van ruimtedata, gooit nu roet in het eten. Het klinkt als een teleurstelling, maar ik heb de cijfers bekeken en juist dit ‘mislukte’ scenario schept compleet nieuwe, spannendere mogelijkheden.

Ga je er net te makkelijk vanuit dat een ijskoude wereld als Titan volop vloeibaar water ‘op voorraad’ heeft? Dan loop je de nieuwste inzichten mis. Als we naar de gegevens van de Cassini-missie kijken, zien we dat de interne structuur van Titan veel stroperiger is dan gedacht. En dat is de sleutel tot de puzzel.

De zwaartekracht leugen ontmaskerd

De oorspronkelijke hypothese van een enorme ondergrondse oceaan kwam van de waarneming dat Titan flink vervormt wanneer deze zijn elliptische baan rond Saturnus volgt. Dat wijst op een vloeibare laag. Maar de Italiaanse onderzoeker Flavio Petricca en zijn team keken nauwkeuriger naar de timing van die vervormingen.

Wat ze ontdekten was de ‘rokende kogel’ (de smoking gun):

Waarom de oceaan onder Titans ijskorst waarschijnlijk niet bestaat (en wat dit betekent voor leven) - image 1

  • De vervormingen lopen ongeveer 15 uur achter op de piek van Saturnus’ zwaartekracht.
  • Dit enorme tijdsverschil betekent dat er veel meer energie nodig is om de korst te bewegen.
  • Vloeibaar water zou dit veel vlotter laten zien; de interne substantie is dus veel dikker.

Kortom: de energie die nodig is om Titan te ‘kneden’ is te hoog voor een grote, ongerepte oceaan. Het is meer een soort bijna bevroren, modderige substantie.

Waarom je dit niet mag verwarren met 'geen leven'

Als je nu denkt: "Oké, geen oceaan, dan is het daar doodstil," dan heb je de meest verrassende wending gemist. Veel wetenschappers (en ikzelf ook even) dachten dat een wereldwijde oceaan de beste kans bood voor leven. Maar een verspreid leegte is vaak minder nuttig dan een geconcentreerde bron.

Stel je voor: in plaats van een gigantische, verdunde soep, zijn voedingsstoffen nu samengebald in kleinere waterzakjes direct rond de rotsachtige kern. Dit is voor simpele organismen veel beter beheersbaar. Het is het verschil tussen zoeken naar een speld in een hooiberg versus een speld in een klein, nat doosje.

Waarom de oceaan onder Titans ijskorst waarschijnlijk niet bestaat (en wat dit betekent voor leven) - image 2

De verrassende temperatuursprong

En dan de kers op de taart die het interessant maakt voor ons, Nederlanders die snakken naar de zomer na een koude winter: deze kleine waterzakjes kunnen verrassend warm zijn.

Volgens de nieuwe modellen bereiken deze lokale waterreservoirs temperaturen tot wel 20 graden Celsius! Dat is een temperatuur die je thuis in de schaduw in juli misschien nog niet eens haalt. Voor de ontwikkeling van primitieve levensvormen is dit een gamechanger. Die warmte komt waarschijnlijk door geothermische activiteit bij de kern.

Wat dit betekent voor ons zoeken

We moeten onze zoekstrategie aanpassen. Titans oppervlak is nu nog interessanter, omdat de ‘goudzoekers’ (de voedingsstoffen) nu dichter bij elkaar liggen in die warme ‘hotspots’. Het is een soort kosmische versie van hydrologische activiteit die we ook op Aarde zien, maar dan onder extreem andere omstandigheden.

Het is fascinerend hoe één klein detail—de vertraging van 15 uur—een compleet beeld van een andere wereld kan veranderen. Wat denk jij: maakt het vinden van geconcentreerde, warme waterbronnen de kans op primitief leven op Titan nu groter of juist kleiner?