Zit je ook weleens met je handen in het haar als je kijkt naar je kale stadsbalkon of onnatuurlijk strakke achtertuin? We nemen vaak aan dat menselijke activiteit altijd leidt tot minder soortenrijkdom. Maar wat als ik je vertel dat de middeleeuwen het bewijs leveren dat wij, de mens, juist een rijkere omgeving kunnen creëren?
Recent onderzoek naar de omgeving rond het Bodenmeer onthulde een verrassend patroon: toen de mens daar actief werd, nam de diversiteit aan plantensoorten toe. Dit is cruciaal nieuws voor ons, want het toont aan dat we het tij kunnen keren. Het gaat niet om of we ingrijpen, maar hoe.
De verborgen geschiedenis in het Bodenmeer
Wetenschappers doken in de sedimentkernen van het Bodenmeer. Dit leverde een archief op van 4000 jaar aan pollen, plantendeeltjes en archeologische resten. Het doel was simpel: vaststellen hoe de mens het lokale ecosysteem beïnvloedde.
Wat de kernen vertellen
Tussen 2000 v.Chr. en 500 n.Chr. bleef de soortenrijkdom stabiel en laag (ongeveer 27 'taxa'). Maar rond het jaar 500 begon er iets te veranderen. Tegen 1000 na Christus bereikte de diversiteit een piek, stijgend naar wel 40 verschillende groepen. Dat is een sprong van bijna 50% in de variatie aan plantengroepen!
De natuurlijke boost door klimaat was er, maar het bleek niet de enige reden.

Ja, rond die periode was er een zogenaamd 'klimaatoptimum' in Europa: iets warmer en natter. Dit gaf planten een langere groeitijd. Maar de echte sleutel lag elders, en dat ontdekten de onderzoekers toen de temperatuur weer daalde.
De mozaïekrevolutie door landbouw
Wat fascinerend is, is dat zelfs nadat de warmere periode voorbij was, de hoge biodiversiteit standhield. Dit wijst op een structurele verandering veroorzaakt door de menselijke aanpak van landgebruik.
In plaats van één monotone akker, creëerden de mensen in die tijd een mozaïeklandschap. Denk aan kleine, gevarieerde landbouwpercelen, open randen van bossen, braakliggende velden en weides.
- Elke 'onderbreking' in het bos creëerde een nieuwe niche voor andere soorten.
- Een uiterst belangrijke les: de overgangszones, waar twee ecosystemen elkaar raken, zijn vaak de meest soortenrijke plekken.
- Zelfs gematigde menselijke verstoring bleek gunstig; het verstoorde de dominantie van een paar taaie soorten.
Dit staat in schril contrast met de moderne landbouw, waar intensieve monocultuur (denk aan de uitgestrekte maïsvelden bij de grens) letterlijk alle overgangszones en variatie uitwist. Zij geven één plantensoort alle ruimte.

Pas dit toe op jouw vierkante meter
Dit historische bewijs is geen academische oefening. Het leert ons dat je door slim te beheren, de natuur kunt verrijken, zelfs in een drukke stadswijk in Nederland of België.
Praktische stap voor jouw tuin:
Stop met het creëren van één 'perfekte' zone. Wil je een bloemenweide aanleggen? Maak dan hoeken die je anders beheert. Maai de ene helft pas in augustus, de andere helft al in juni, en laat een hoek met rust. Dit simuleert de 'overgangszone' die de middeleeuwse boeren onbedoeld creëerden.
Door verschillende 'microklimaten' en beheersintensiteiten te introduceren, geef je de minder dominante zaden de kans om wortel te schieten. Je bouwt daarmee een buffer tegen klimaatstress én je verhoogt de lokale soortenrijkdom. Het is een vorm van gecontroleerde rommeligheid.
We hebben de potentie om rijke omgevingen te scheppen, niet ondanks, maar deels dankzij onze aanwezigheid. Welke 'mozaïekzone' ga jij dit weekend in je eigen tuin of op je balkon creëren?