De Altamura-man is een opvallende neandertalfossiel die nog steeds vastzit in een kalkstenen grot in Zuid-Italië. Het schedelmateriaal is grotendeels bedekt met indrukwekkende kalsietformaties, een aanblik die sommigen doet denken aan scenes uit de film Pirates of the Caribbean. Een gezamenlijke onderzoeksgroep uit Spanje en Italië heeft nu een diepgaande endoscopische analyse uitgevoerd van uiterst broze botstructuren diep in de neusholte van dit fossiel.
Wat onthult de endoscopie?
Door het gebruik van fijne endoscopische technieken konden onderzoekers delen van de binnenste neusgangen in kaart brengen zonder het fossiel te beschadigen. De onderzochte delen bleken bijzonder fragiel, wat het veldwerk extra delicaat maakte. De beelden en vervolganalyses tonen aan dat in de binnenste delen van de neandertalerneus geen speciale anatomische structuren aanwezig zijn die veel wetenschappers eerder hadden verondersteld als aanpassing aan ijstijdelijke kou.
Voorheen werd verondersteld dat de opvallende gelaatskenmerken van neandertalers — zoals brede neusgaten en een sterk naar voren uitstekende middengelaatsregio — functioneel waren om koude, droge lucht te conditioneren voordat die de longen bereikte. De nieuwe bevindingen suggereren echter dat die veronderstelde aanpassingen niet in de dieper gelegen, functionele luchtwegen terug te vinden zijn.
Belangrijkste conclusies
- De achterste, functionele delen van de neusluchtwegen van de Altamura-man vertonen een bouw die dicht bij die van moderne mensen ligt.
- Alleen het voorste gedeelte van de neus volgt de algemene naar voren springende gezichtsstructuur.
- Er ontbreken speciale interne neustructuren die specifiek zouden wijzen op een evolutionaire aanpassing aan extreem koude klimaatomstandigheden.
Deze verschillen tussen het voorste en achterste neusgedeelte doen vermoeden dat uiterlijke kenmerken zoals brede neusgaten en een prominente middengezichtsprojectie mogelijk andere verklaringen hebben dan directe thermoregulatieve aanpassingen. Mogelijke alternatieven zijn evolutionaire factoren zoals genetische drift, ontwikkelingspatronen tijdens de groei, of functionele aanpassingen aan andere omgevings- en levensstijlfactoren.

Methode en uitdagingen
Het onderzoek combineerde beeldvorming via endoscopie met gedetailleerde vergelijkende anatomische analyses. Omdat het fossiel grotendeels in situ in de kalksteen is geconserveerd en de benige structuren in de neus extreem bros zijn, bood endoscopie een van de weinige haalbare manieren om interne morfologie te bestuderen zonder destructieve monsters te nemen.
De onderzoekers moesten zorgvuldig manoeuvreren om de kalsietbedekking niet te beschadigen en tegelijkertijd voldoende beeldmateriaal te verzamelen. De combinatie van hoogresolutiebeelden en vergelijkingen met moderne menselijke anatomie maakte het mogelijk conclusies te trekken over overeenkomsten en verschillen in de interne luchtwegen.
Waarom dit onderzoek belangrijk is
De nieuwe inzichten hebben implicaties voor hoe paleontologen en antropologen de relatie tussen uiterlijke skeletkenmerken en omgevingsadaptaties interpreteren. Als interne neusstructuren niet wezenlijk verschillen van die van huidige mensen, verzwakt dat het argument dat neandertalers specifiek aan koud klimaat hebben geadapteerd via hun binnenste neusanatomie.
Dit betekent niet dat neandertalers geen aanpassingen hadden aan hun leefomgeving; hun lichaamsbouw, huidskleur of gedragsstrategieën konden wél bijdragen aan het overleven in koude omstandigheden. Wel zet het onderzoek aan tot heroverweging van welke skeletkenmerken direct functioneel gerelateerd zijn aan klimatologische aanpassingen en welke mogelijk toevalliger of indirect bepaald zijn.
| Kenmerk | Altamura-man (neandertaler) | Moderne mens |
|---|---|---|
| Voorste neusvorm | Gevraagd door prominente middengezichtsprojectie | Gevarieerd, vaak minder vooruitstaand |
| Achterste functionele luchtwegen | Functioneel vergelijkbaar | Functioneel vergelijkbaar |
| Speciale interne koude-adaptaties | Niet gedocumenteerd | Niet aanwezig |
De tabel hierboven vat de kernverschillen en overeenkomsten samen die uit de endoscopische studie naar voren kwamen. Deze vergelijking biedt een helder uitgangspunt voor toekomstige, vergelijkende studies met andere neandertalfossielen.

Toekomstig onderzoek en implicaties
De studie van de Altamura-man benadrukt de waarde van niet-destructieve technieken in paleoantropologie. Vervolgonderzoek kan onder meer bestaan uit vergelijkende endoscopieën van andere, beter toegankelijke neandertalfossielen en gedetailleerdere biomechanische modellen van luchtstroom en warmtewisselingsprocessen in de neus. Samen kunnen zulke aanpakken helpen bepalen in welke mate gezichtsvorm en interne neusanatomie onafhankelijk van elkaar evolueerden.
Veelgestelde vragen
- Wat is de Altamura-man?
De Altamura-man is een neandertalfossiel dat volledig of grotendeels in een kalkstenen grot in Zuid-Italië bewaard is gebleven, met een schedel die bedekt is met kalsietafzettingen.
- Waarom is endoscopie belangrijk voor dit onderzoek?
Endoscopie maakt het mogelijk om fragiele, binnenste botstructuren te bestuderen zonder fysiek monsters te verwijderen of het fossiel te beschadigen.
- Betekent dit dat neandertalers niet aan koude waren aangepast?
Niet per se. De uitkomst richt zich op interne neusstructuren; neandertalers konden andere lichaamsaanpassingen of gedragsstrategieën hebben ontwikkeld om met koude om te gaan.
- Wat zijn de volgende stappen in dit onderzoeksveld?
Verdere vergelijkende studies met andere fossielen, geavanceerdere beeldvorming en functionele modellering van ademhaling en warmte-uitwisseling zullen helpen de hypothesen over adaptatie beter te toetsen.
De bevindingen veranderen niet alleen hoe we naar één fossiel kijken, maar dragen ook bij aan een genuanceerder begrip van menselijke evolutie: uiterlijke kenmerken hoeven niet altijd rechtstreeks te verwijzen naar specifieke omgevingsaanpassingen.