Een reeks recente veldonderzoeken in Transsylvanië heeft opmerkelijke aanwijzingen opgeleverd over de laatste levensfasen van dinosauriërs in de regio. Sinds 2019 voeren teams van paleontologen uit Hongarije, Duitsland en Roemenië systematische opgravingen uit bij de grens van het dorp Valiora, in het Hunyad-district, midden in de bekende Hátszegi-medence (Hațeg Basin). De vindplaats betreft een klein maar buitengewoon rijk gesteenteframe dat mogelijk restanten bevat van enkele van de laatste oerreptielen in Europa.

Ontdekking en opgravingen

De opgravingen begonnen nadat onderzoekers een compacte zone met een hoge concentratie fossielen identificeerden. Het terrein is rotsachtig en beslaat slechts enkele vierkante meters. In een gebied van ongeveer 5 vierkante meter zijn honderden botfragmenten en skeletdelen blootgelegd. De internationale samenwerking heeft ook deskundigheid uit Berlijn aangetrokken om de identificatie en datering te ondersteunen.

Wat het veldwerk bijzonder maakt, is niet alleen de dichtheid van de vondsten maar ook de aard van de omgeving: de vallei bevat unieke gesteentelagen die de omstandigheden rond het einde van het Krijt-documenteren. Lokale vormen van erosie en sedimentatie hebben hier mogelijk een uitzonderlijk geconcentreerde afzetting van botmateriaal veroorzaakt.

Belangrijkste vondsten

Onderzoekers hebben tot nu toe een beperkt aantal herkenbare soorten kunnen onderscheiden. De meest zekere identificaties betreffen enkele plantenetende dinosauriërs; naar verluidt zijn er "een of twee" verschillende herbivore taxa aan te wijzen. Daarnaast wijzen de botresten en de afzettingslaag op een omgeving waarin krokodillen en schildpadden overvloedig aanwezig waren, wat wijst op rivieren, meren of moerassige gebieden in het verleden.

Nieuw bewijs uit Transsylvanië verandert begrip van laat-Krijt fauna - image 1

  • Aantal botten: honderden in ~5 m²
  • Gevonden soorten: 1–2 herbivoren geïdentificeerd
  • Andere fauna: veel krokodil- en schildpadresten
  • Geografische context: Valiora, Hunyad, Hátszegi-medence

Een opvallende eigenschap is dat vele skeletdelen in eenzelfde kleine zone bijeenlagen, bijna als een enkel ‘hoopje’. Dat roept vragen op over wat die concentratie heeft veroorzaakt: waren deze dieren gelijktijdig slachtoffer van een ramp, of zijn de resten na verloop van tijd door water en sediment samengebracht?

Geologische en ecologische context

De regio heeft een lange geschiedenis in de paleoecologie van Europa. Gedurende veel miljoen jaren van het Mesozoïcum lag wat nu Hongarije en grote delen van Midden- en Oost-Europa is, voor een aanzienlijk deel onder invloed van de zogenaamde Pannonische zee. Alleen hogere gebieden staken als eilandjes boven het water uit. Die geologische setting creëerde geïsoleerde ecosystemen waar soorten zich op eigen wijze konden ontwikkelen.

Wetenschappers wijzen er al vanaf de 19e eeuw op dat fossielen uit het gebied van Transsylvanië tekenen vertonen van ‘dwarfisme’ — een evolutionaire trend waarbij bepaalde populaties in afgezonderde omgevingen kleiner werden dan hun verwanten elders. De recente vondsten kunnen belangrijke aanvullingen leveren bij het bevestigen en verduidelijken van die hypothese, vooral met betrekking tot de laatste derde van het Krijt, toen deze evolutieve processen in veel regio’s van de wereld intens zichtbaar waren.

De samenstelling van de fossielen en de sedimentaire lagen suggereert dat het ecosysteem plaatselijk sterk verschilde van andere gebieden: de combinatie van waterpartijen, rivierdalen en subtropische omstandigheden kan verklaren waarom sommige soorten lokaal unieke aanpassingen ontwikkelden.

Wat staat nog open?

Belangrijke vragen blijven onbeantwoord. Onderzoekers willen nagaan of de concentratie van botten het gevolg is van een enkele catastrofale gebeurtenis, zoals overstromingen of droge- en overstromingscycli, of dat het resultaat is van langdurige accumulatie door natuurlijke transportprocessen. Verdere analyses, waaronder microstratigrafie en isotopisch onderzoek, worden ingezet om leeftijdsrelaties en sterftepatronen te bepalen.

Nieuw bewijs uit Transsylvanië verandert begrip van laat-Krijt fauna - image 2

De samenwerking tussen regionale en internationale teams, inclusief specialisten uit Berlijn, moet helpen om detaillere taxonomische identificaties te maken en genetische of biogeochemische analyses mogelijk te maken waar dat kan. Daardoor zal het beeld van de lokale fauna in het late Krijt helderder worden.

Aspect Details
Locatie Valiora, Hunyad, Hátszegi-medence (Transsylvanië)
Start opgravingen Sinds 2019
Vindplaatsgrootte Ongeveer 5 m² met hoge botdichtheid
Belangrijkste vondsten Honderden botten; 1–2 herbivore taxa; krokodil- en schildpadresten
Wetenschappelijke samenwerking Onderzoekers uit Hongarije, Duitsland, Roemenië; deskundigen uit Berlijn

Veelgestelde vragen

1. Wat maakt deze vindplaats bijzonder?

De uitzonderlijk hoge concentratie fossielen op een klein oppervlak en de geologische omstandigheden die inzicht geven in de fauna van het late Krijt maken de site uniek. De combinatie van dinosauriërs, krokodillen en schildpadden levert een compleet beeld van een oude rivier- of meeromgeving.

2. Worden er complete skeletten gevonden?

Tot nu toe voornamelijk fragmentarische resten en delen van skeletten. Het feit dat veel botten bijeen liggen kan het vinden van goed bewaarde, samenhangende skeletten bemoeilijken, maar nauwkeurige opgravingstechnieken verhogen de kans op intacte vondsten.

3. Bevestigen deze vondsten dat lokale dinosaurussen kleiner waren?

De vondsten dragen bij aan de hypothese van lokaal dwarfisme in Transsylvanië, die al in de 19e eeuw werd besproken. Verdere taxonomische en morfometrische analyses zijn echter nodig om die conclusie definitief te ondersteunen.

4. Hoe lang duren de onderzoeken nog?

De opgravingen en analyses zijn een meerjarig proces. Verdere veldseizoenen en laboratoriumonderzoeken worden gepland om de vondsten beter te dateren en te identificeren.