Het klinkt als een bizarre vondst: een compleet nieuwe dolfijnsoort die je plotseling in de drukke vaargeul van de Westerschelde tegenkomt. Toch is dit precies wat onderzoekers van het Natuurhistorisch Museum in Rotterdam is overkomen. Maar voordat je je zwemspullen pakt, is er een cruciale onthulling: deze 'nieuwe' dolfijn is al miljoenen jaren uitgestorven.

Dit gegeven verandert alles. Het gaat niet om een zeldzaam dier dat zich schuilhoudt tussen de containerschepen, maar om een evolutionaire puzzel die nu pas, dankzij een reeks gelukkige meevallers, compleet is. Veel mensen weten niet hoe fascinerend de geschiedenis onder onze voeten is, zeker langs de kust. Hier lees je waarom deze vondst de boeken in gaat als een van de best gedocumenteerde fossielen ooit.

De vondst die bijna over het hoofd werd gezien

De geschiedenis van deze ontdekking begint niet met een expeditie, maar met een vissersschip. Een paar jaar geleden, rond 2015, werden er in de buurt van Zeeuws-Vlaanderen, nabij Terneuzen, diverse fossielen opgevist uit het water. Het lijkt op de dagelijkse routine voor vissers in Zeeland, die soms wat ouds opvangen.

Conservator Bram Langeveld van het museum vertelt dat je als onderzoeker met die berg botten direct aan de slag moet. "Hoe meer fossielen je vindt, hoe moeilijker het onderzoek wordt." Je moet elk stuk nauwkeurig controleren om zeker te zijn dat je niet per ongeluk stukken van vijf verschillende dieren hebt samengevoegd.

Het mysterie van de Westerschelde: expert legt uit waarom deze

De Flandriacetus gijseni: Meer dan alleen een brok steen

Na jaren van analyse werd duidelijk dat het hier niet om willekeurige resten ging. Het was een volledig nieuwe soort spitssnuitdolfijn: de Flandriacetus gijseni. Deze dolfijn zwierf rond tussen 8,1 en 7,5 miljoen jaar geleden. Stel je voor: dit was in een tijd dat de mens nog niet eens in de buurt kwam van evolueren zoals we die nu kennen.

Wat deze vondst zo zeldzaam maakt, is de kwaliteit van het materiaal. Vaak beschrijven wetenschappers een compleet nieuwe diersoort op basis van één klein stuk kaakbeen. Maar in dit geval? Het team had het geluk van de loterij.

  • Een volledig intacte schedel van de nieuwe soort.
  • Nog eens tien andere, bijna complete schedels.

Dit maakt de Flandriacetus gijseni momenteel de best gedocumenteerde fossiele spitssnuitdolfijn ter wereld. Je ziet hem nu, letterlijk, in het museum in Rotterdam.

Dit misten de oerdolfijnen die wij nu kennen

Je vraagt je misschien af: hoe zag dit beest eruit en wat deed hij anders dan de dolfijnen die nu rond de Noordzee zwemmen? Het verschil zit hem in de details, wat weer een mooie les is over de kracht van milieuverandering.

De ‘nieuwe’ dolfijn was een echte zee-eter met een mond vol tanden. Hij dook waarschijnlijk niet veel dieper dan de oesterbanken. "Hij at voornamelijk wat hij boven in de waterkolom kon vangen," legt Langeveld uit.

Het mysterie van de Westerschelde: expert legt uit waarom deze

De moderne spitssnuitdolfijnen zijn daarentegen ware diepzeeduikers van de zee. Ze hebben hun tanden grotendeels ingewisseld voor zuigkracht om op dieptes van meer dan 2,5 kilometer inktvissen naar binnen te slurpen. Evolutie is in feite een constant proces van aanpassen aan de lokale supermarkt.

Een lokale naam voor een prehistorische vondst

De naam zelf is typisch Nederlands, of beter gezegd, Vlaams. De "acetus" (wat 'walvis' of 'dolfijn' betekent) verwijst naar de locatie: Flandriacetus staat voor Zeeuws-Vlaanderen. De soortnaam, gijseni, is een eerbetoon aan Bert Gijsen, een Belgische amateur-paleontoloog die veel fossielen verzamelt.

Dit laat zien dat je niet altijd een professor van een grote universiteit hoeft te zijn om een rol te spelen in de wetenschap. Lokale passie, zoals het doorzoeken van de kusten na een storm, kan tot wereldschokkende ontdekkingen leiden.

Welke andere verborgen geschiedenis denk jij dat er schuilt in de bodem van onze polders en rivieren? Laat het weten in de comments!