Stel je voor: je vaart over oeroude rivieren en ontdekt dat de natuur een paar van haar geheimen heeft prijsgegeven. Terwijl veel mensen denken dat de Donau een open boek is, hebben ecologen zojuist bewijs gevonden voor de terugkeer van vissoorten die nagenoeg verdwenen waren. Het klinkt als een spannende documentaire, maar het is de harde realiteit dankzij een techniek die zo gevoelig is dat het bijna griezelig is.
Waarom is dit nieuws? Omdat deze vissen, die de voorkeur geven aan snelstromend, helder water, bijna nergens meer te vinden waren door dammen en vervuiling. Het feit dat we ze nu via watermonsters traceren, betekent dat jarenlange natuurbescherming – en een slimme wetenschappelijke truc – vruchten afwerpt. Je leest hier hoe we deze 'spookvissen' opsporen.
Waarom visnetten het niet meer redden
Als je vroeger wilde weten welke vissen er zwommen, ging je vissen. Simpel, toch? Fout, zeker als je op zoek bent naar de Streber of de Zingel. Visnetten zijn de klassieke methode, maar ze zijn traag en onbetrouwbaar voor zeldzame soorten. Vis, zoals wij, heeft veel geluk nodig om precies op de juiste plek en op het juiste moment in dat net te zwemmen.
Dominik Bernolle van het Beierse milieuagentschap merkte dit keer op keer in zijn praktijk. Hij voer langs de Donau rond Regensburg en nam gewoon watermonsters. En dat is waar de magie gebeurt: elke levende cel laat DNA-sporen achter in het water.

De DNA-sonde: de ultieme speurhond
Wat ze doen, is eigenlijk net als een koffiefilter, maar dan voor genetisch materiaal. Ze gebruiken een soort moleculaire 'DNA-sonde' die specifiek is voor de soort die ze zoeken. Is de DNA-sequentie van de Zingel aanwezig? Dan weten ze dat hij er is, zelfs als hij zich uiterst goed verstopt.
- De Zingel was op sommige plekken compleet verdwenen.
- Na het uitzetten van 45.000 jonge exemplaren is DNA nu op twee plekken teruggevonden.
- Deze methode is veel gevoeliger dan traditioneel monitoren met netten.
De strijd van de Donau-zalm tegen klimaatverandering
Naast de kleinere soorten, was er de zoektocht naar de statige Huchen, ook wel de Donau-zalm genoemd. Dit is een serieuze jongen die koele, zuurstofrijke stromingen nodig heeft. Door de toenemende zomertemperaturen in regio’s zoals Zuid-Duitsland, staat deze vis onder zware druk.
Bernolle vond de Huchen op één plek terug. Of dit nu puur toeval was of het resultaat van herintroductieprojecten, het is een klein lichtpuntje in de strijd tegen opwarmend water. Natuurbeheerders doen er alles aan om de Huchen een kans te geven, en ze gebruiken hierbij verrassende, bijna menselijke methoden.

Zo 'spelen' ecologen Huchen-ouders
Het uitzetten van vislarven is één ding, maar de beste kans op overleving krijg je als je het nabootsen van hun natuurlijke omgeving zo nauwkeurig mogelijk doet. Teresa Westermeier van de lokale visserijdeskundigheid vertelde mij dat ze bij één project bijna letterlijk op de ouders speelden. Ze groeven nesten in het grind, plaatsten de bevruchte eieren erin, en bedekten ze voorzichtig weer met kiezels.
Dit geeft de jonge Huchen de beste bescherming tegen vogels en roofvissen – ze ontwikkelen zich tussen de stenen, precies zoals hun wilde tegenhangers.
- Tip: De Huchen heeft absoluut koele plekken nodig in de Donau om te overleven.
- Een ander project gebruikte kisten met gaten om larven te laten wennen aan de lokale waterchemie voordat ze ‘vrij’ zwommen.
- Deze vissen komen bijna uitsluitend nog voor in de Donau en haar zijrivieren.
Het bewijs ligt nu in het DNA in het water. Het feit dat we deze zeldzame soort na jaren weer detecteren, toont aan dat onze inspanningen om de rivier te renoveren en te zuiveren niet voor niets zijn geweest. Maar de strijd is nog lang niet gestreden, zeker niet met de stijgende temperaturen.
Heeft u wel eens bij een lokale rivier in de buurt gestaan en je afgevraagd welke geheime bewoners zich daar schuilhouden? Welke manier van onderzoek spreekt jou het meest aan: de oude netten of de high-tech DNA-analyse?