Een team onder leiding van Pan Jianwei heeft voor het eerst een bijna exacte uitvoering gerealiseerd van een gedachte-experiment dat bijna een eeuw geleden door Albert Einstein werd voorgesteld. De uitkomst ondersteunt de opvatting dat twee fundamentele eigenschappen in de kwantummechanica—de deeltjesroute en het golfinterferentiepatroon—niet gelijktijdig waarneembaar zijn.

Achtergrond: het debat tussen Einstein en Bohr

Op de historische Solvay-conferentie van 1927 introduceerde Einstein een aangepaste versie van het beroemde dubbele-spleet-experiment om aan te tonen dat men zowel kan vaststellen door welke spleet een foton gaat als het interferentiepatroon kan behouden. Niels Bohr verdedigde toen dat dit principieel onmogelijk is: het is geen technische beperking maar een basisprincipe van de natuur. Einstein was het daar niet mee eens en stelde een slimme methode voor om deze beweringen experimenteel te toetsen.

Einsteins voorstel was om de wand met de twee spleten vrij te laten bewegen. Een enkel foton dat door één van de spleten gaat zou een uiterst kleine impuls (een 'tik') aan die wand geven. In theorie zou het meten van deze impuls onthullen welke spleet het foton gebruikte, terwijl het interferentiepatroon op het scherm behouden zou blijven. Het probleem was dat de impuls van een enkel foton extreem klein is en al snel verloren gaat in technische ruis of de meting zelf het systeem verstoort.

Het moderne experiment: een rubidium-atoom als bewegende muur

Onderzoekers verbonden aan Đại học Khoa học và Công nghệ Trung Quốc bouwden een bijzonder gevoelig opzetstuk dat een enkele, gekoelde rubidium-atoom gebruikt als het bewegende element. Dat atoom werd bijna tot het absolute nulpunt gekoeld en in een optische val vastgehouden met een laser, zodat de subtiele duw van een foton meetbaar werd zonder onmiddellijke vernietiging van het systeem.

Het experiment werkt met twee instellingen van de optische val: een losser (minder star) vangst en een strakkere (meer starre) vangst. Als de val los is, kan het atoom lichtjes verplaatst worden door het passeren van een foton; die verplaatsing fungeert dan als aanwijzing voor de richting van het foton. In die configuratie verdwijnt het interferentiepatroon op het detectiescherm. Als de val echter strak wordt ingesteld, blijft het atoom in wezen op zijn plaats; er is geen betrouwbare aanwijzing meer over welke spleet het foton gebruikte, en het interferentiepatroon keert terug.

Met deze opzet toonden de onderzoekers duidelijk het onderlinge verband: het verkrijgen van welke-weg informatie gaat ten koste van het interferentiepatroon, precies zoals Bohr voorspelde. Hoewel eerdere experimenten aspecten van dit principe hebben bevestigd, biedt deze uitvoering een ongekende precisie bij het meten van de uitwisselwerking tussen het meetapparaat en het gefotoneerde systeem.

Wetenschappelijke waardering en potentieel

Het artikel met de experimentele resultaten is gepubliceerd in Physical Review Letters. Recensies in het vakblad omschrijven de uitvoering als een belangrijke bijdrage aan de fundamenten van de kwantummechanica, een prachtige en leerzame realisatie van een klassiek gedachte-experiment.

Een begeleidende commentaartekst wijst erop dat het gebruikte systeem ook nieuwe mogelijkheden opent voor onderzoek naar delicate kwantumverschijnselen. Met zulke gevoelige meetmethoden kunnen wetenschappers bijvoorbeeld beter bestuderen hoe verstrengeling (entanglement) en decoherentie elkaar beïnvloeden. Dat kan op termijn bijdragen aan betrouwbaardere controle over kwantumsystemen en de ontwikkeling van robuustere kwantumtechnologieën.

Belangrijkste bevindingen samengevat

  • Een enkele rubidium-atoom fungeerde als het meetbare bewegende element in een moderne uitvoering van Einsteins gedachte-experiment.
  • Door de stijfheid van de optische val aan te passen, lieten onderzoekers zien dat welke-weg informatie en interferentie elkaar uitsluiten.
  • De resultaten bevestigen het complementaire principe zoals opgesteld door Niels Bohr.
  • De opstelling biedt hoge precisie en opent trajecten voor verder fundamenteel onderzoek naar verstrengeling en decoherentie.
Instelling van de val Atoombeweging Welke-weg informatie Interferentiepatroon
Los Lichte verplaatsing zichtbaar Beschikbaar Verdwijnt
Strak Minimale beweging Niet detecteerbaar Keert terug

Implicaties voor wetenschap en technologie

De experimentopstelling illustreert niet alleen een filosofische kern van de kwantumtheorie, maar levert ook praktische inzichten. Het laat zien hoe fijnmazige controle en meting het gedrag van individuele kwantumbuildingblocks bepalen. Dit is cruciaal voor de ontwikkeling van toepassingen zoals kwantumsensoren en kwantuminformatietechnologie, waar het vinden van een balans tussen informatieverwerving en het behoud van coherentie centraal staat.

Door te laten zien dat het verkrijgen van meetgegevens onvermijdelijk invloed heeft op het waargenomen fenomeen, verscherpt dit werk ons begrip van wat in de kwantumwereld werkelijk "kenbaar" is en wat principieel buiten bereik blijft.

Veelgestelde vragen

  • Wat bewees dit experiment precies?
    Het toonde experimenteel aan dat het gelijktijdig meten van welke-weg informatie en het behouden van een interferentiepatroon niet mogelijk is; het bevestigt het complementaire principe van Bohr.
  • Waarom werd een rubidium-atoom gebruikt?
    Een enkel rubidium-atoom kan met lasers nauwkeurig gekoeld en vastgehouden worden, en reageert meetbaar op de extreem kleine impuls van een enkel foton, waardoor het ideaal is als gevoelig bewegend element.
  • Is dit het definitieve bewijs tegen Einsteins idee?
    Het experiment laat zien dat Einstein's specifieke methode in de praktijk niet werkt om beide eigenschappen tegelijkertijd te meten zonder verstoring; het ondersteunt Bohrs interpretatie en illustreert de beperkingen van klassieke intuïtie in de kwantumwereld.
  • Wat zijn de toekomstige onderzoeksrichtingen?
    Onderzoekers willen deze technieken gebruiken om de interactie tussen verstrengeling en decoherentie te onderzoeken en om methoden te ontwikkelen voor betere controle van kwantumsystemen.