Even eerlijk: als je denkt aan technologische doorbraken, denk je waarschijnlijk aan Silicon Valley of misschien Berlijn. Maar wat als ik je vertel dat een relatief kleine regio in Spanje, Baskenland (Euskadi), zojuist een grens van 2 miljard euro aan wetenschappelijke investeringen heeft doorbroken? Dit is geen halfbakken lokaal initiatief meer. Dit is serieus geld dat de Europese top inhaalt.
Dit is belangrijk voor jou, zelfs als je niet in Bilbao woont. Want dit succesverhaal laat zien hoe regionale focus op innovatie kan werken – en waar het falen kan optreden. Ik heb de cijfers van hun jaarlijkse wetenschapsrapport ingezien, en de meest schokkende ontdekking zit niet in de totale som, maar in wie dat geld ontvangt.
De 2.100 Miljoen Euro Piek: Baskenland verslaat de Middelmaat
Vorig jaar bereikte Euskadi een record van 2,1 miljard euro geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling (R&D). Dit is 2,35% van hun BBP. Ter vergelijking: dit plaatst hen structureel boven het gemiddelde van de Eurozone. Veel regio's proberen dit te bereiken, maar Baskenland doet het.
De cijfers zijn indrukwekkend. Ze produceerden meer dan 8.000 wetenschappelijke publicaties. Wat mij opviel, is de kwaliteit: meer dan 64% verscheen in de meest prestigieuze ‘Q1’ tijdschriften. Dat voelt bijna als een Ferrari tussen de stadsauto's in de wetenschap.

De Internationale Connectie is Cruciaal
Wat velen over het hoofd zien bij lokale successen, is de internationale samenwerking. In mijn praktijk zie ik vaak dat gesloten systemen stagneren. Hier gebeurt het tegenovergestelde:
- 55% van het onderzoek is gedaan met buitenlandse partners, zoals het Franse CNRS of zelfs Oxford/Cambridge.
- Ze wisten vorig jaar 124 miljoen aan Horizon Europe-fondsen binnen te halen voor 57 projecten. Dat is veel kapitaal dat van Brussel naar het Noorden van Spanje stroomt.
De gebieden waar ze domineren? Geneeskunde, Engineering, Materiaalkunde en Informatica. Dat zijn de sectoren die onze toekomst bepalen, van de nieuwe batterij tot de AI-diagnostiek.
De Schok: Waar gaat het échte geld naartoe?
Hier komt de wrijving die je niet mag missen. Je zou denken dat de publieke universiteit (UPV/EHU), de grootste speler qua publicaties, de grootste ontvanger is. Denk opnieuw.
De UPV/EHU krijgt slechts 10% van die 2,1 miljard euro. Begrijp je de paradox? De motor van het academische werk krijgt een fractie van de investering.
Het verborgen ecosysteem
Waar verdwijnt de rest van dat geld dan? Het grootste deel gaat naar de pijlers van de private sector die onderzoek doen. Dit zijn niet de anonieme fabrieken; het zijn technologische centra zoals Tecnalia of gespecialiseerde onderzoeksinstellingen die vaak publiek gefinancierd óf privaat geleid zijn.

De adviseur Pérez Iglesias benadrukte het: "Veel onderzoekers zitten niet in de academische wereld." Het is een gediversifieerd systeem. Dit is slim, want het zorgt dat innovatie sneller de markt bereikt, alsof je een directe snelweg bouwt in plaats van een omweg via de universiteitspoort.
Het Goud en het Grind: Twee Aandachtspunten
Hoewel de cijfers klinken als een klinkende overwinning, gaf de adviseur twee waarschuwingssignalen af die we in heel Europa moeten serieus nemen.
- De Genderkloof: vrouwen maken slechts 35% uit van het voltijdse onderzoekspersoneel. Vooral in de private engineering-sector is de achterstand enorm. Dit is niet alleen sociaal onjuist, het mist ook talent.
- Promoties: Ze doen het goed, maar ze behoren niet tot de besten in het afstuderen van nieuwe doctoraatsstudenten. Minder promoties betekent op termijn minder nieuwe leiders.
Dat dit bereikt wordt in een relatief klein gebied als Euskadi, is bewonderenswaardig. Maar de les is duidelijk: als je wilt innoveren, moet je het geld slim verdelen en niet blind varen op de gevestigde orde.
Wat vind jij: moeten overheden de publieke universiteiten (die de basis leggen) meer financieren, of is de focus op private R&D-centra de snellere weg naar economische impact? Laat het weten in de comments!