Stel je voor: een klein visje, zo zeldzaam dat het bijna mythisch is, leeft verstopt in de waterwegen achter de rijstvelden van het Zuiden van Japan. Dit is geen ver verhaal; het is de realiteit in Tamana, Kumamoto. Deze visjes, waaronder de Sebol-tangara, zijn uniek voor Japan, maar hun leefgebied verdwijnt razendsnel.
Het is makkelijk om deze kleine ecosystemen te negeren, vooral als je dagelijks met de drukte van het moderne leven bezig bent. Maar in mijn werk als verslaggever op dit gebied, zag ik dat het verdwijnen van zo'n soort een kettingreactie kan veroorzaken die veel groter is dan je denkt. Daarom focussen we ons het afgelopen jaar op één specifieke missie: deze zeldzame bewoners van de suiden (ondergelopen rijstvelden) redden.
De stille crisis in de waterwegen
De kustlijn rond de Ariake-zee, waar Kumamoto ligt, staat bekend om zijn rijstvelden. Ze zijn niet zomaar landbouwgrond; ze vormen een complexe habitat voor vissen die nergens anders ter wereld voorkomen. De Seebreuk-tangara heeft een zeer specifieke levenscyclus: ze hebben stilstaand water nodig om te overwinteren en stromend water met levende mosselen om te paaien.
Als deze verbindingen verbroken worden, verdwijnt de vis. Het probleem is dat veel bewoners zich niet bewust zijn van de urgentie. Ze zien het als 'gewoon water', terwijl het hun eigen natuurlijke erfgoed is.
Hoe we de verborgen DNA-sporen vonden
Samen met Professor Tokuo Onikura van Kyushu University en het enorm gemotiveerde wetenschapsclubje van de lokale middelbare school, zijn we vorig jaar begonnen met een spannende nieuwe methode: omgevings-DNA (eDNA) onderzoek. Dit is als een forensisch onderzoek, maar dan voor water.

In 2024 was dit een enorm succes. We vonden DNA-sporen van de Seebreuk-tangara op plekken waar de vis al decennia niet meer officieel was gesignaleerd. Dit gaf ons hoop. Het betekende dat het dier er mogelijk nog nét was.
Maar in 2025, na drie intensieve monstername rondes (laten we eerlijk zijn, het tillen van die waterkannen was zwaar), was het resultaat anders: nul detecties.
- Die nul was een klap, maar geen definitief oordeel.
- We vermoeden dat hevige regenval in juni de DNA-concentratie te veel verdundde.
- Dit toont aan dat je de monitoring – net als het water zelf – nauwkeurig moet beheren.
Van data naar dialoog: Het publiek betrekken
Feiten en cijfers alleen overtuigen de lokale bevolking niet. Je moet ze het gevoel geven dat dit hun 'schat' is. Daarom hebben we in augustus een groot evenement georganiseerd: "Wat Tamana te bieden heeft: De zeldzame levensvormen van onze regio".
We nodigden lokale groepen uit, van natuurbeschermers tot buurtcomités. De avond was verrassend levendig. Een lokale student presenteerde de bevindingen van de eDNA-tests met een passie die je niet verwacht van een middelbare scholier.

De reacties waren de moeite waard:
- "Ik dacht altijd dat Tamana gewoon een goede plek was om rijst te verbouwen, nu zie ik dat het een cruciaal kruispunt is in Oost-Azië."
- "Het feit dat onze jeugd dit zo serieus neemt, geeft mij hoop, maar ik schrok van hoe dicht we bij verlies waren."
Dit is de kern: **we moeten de lokale bewoners de biologische rijkdom van hun eigen achtertuin laten zien**. Als zij het koesteren, garandeer je de continuïteit van de bescherming, zelfs als de onderzoeksbanden tijdelijk zwakker worden.
De volgende stap: Meer dan alleen visjes redden
Helaas werd onze inspanning door een zware overstroming in de regio overschaduwd. Veel mensen hadden met veel directere problemen te kampen. Dit onderstreept een cruciaal punt: de bescherming van zeldzame visjes en de bescherming van menselijke leefomgevingen moeten hand in hand gaan.
Onze taak is nu dubbel: we moeten doorgaan met het monitoren van de Seebreuk-tangara, maar we moeten ook samen met de gemeenschap plannen maken om de waterwegen zo te versterken dat ze zowel menselijke veiiligheid als de vismigratie garanderen.
Wat is volgens jou de meest effectieve manier om een lokaal natuurbehoudsprogramma een blijvend succes te maken in een regio die kampt met natuurrampen?